| Een defibrillator op batterijen gedragen door een patiënt, doorgaans in een schoudertas, en aangesloten op op het lichaam gedragen elektroden in het vest van een draagbaar defibrillatiesysteem. Het bewaakt continu het hartritme van de patiënt voor het detecteren van levensbedreigende hartritmestoornissen (ventrikelfibrilleren/pulsloze ventriculaire tachycardie) en waarschuwt de patiënt voordat de elektrische schok wordt afgegeven, zodat een patiënt die bij bewustzijn is, de behandelingsschok kan deactiveren. Is de patiënt bewusteloos, dan activeert de defibrillator de elektroden (door afgifte van gel) en geeft het een schok af om het normale hartritme te herstellen. |
