Omschrijving
1. Primaire, slecht omschreven, secundaire en niet gespecificeerde lokalisaties van maligne neoplasmata
De categorieën C76-C80 omvatten maligne neoplasmata waarvan de primaire lokalisatie niet duidelijk is, of waarvan wordt aangenomen dat zij gedissemineerd, uitgezaaid of verspreid zijn, zonder dat de primaire lokalisatie wordt genoemd. In beide gevallen wordt de primaire lokalisatie als onbekend beschouwd.
2. Functionele activiteit
Alle neoplasmata zijn in dit hoofdstuk geclassificeerd, ongeacht of ze functioneel actief zijn. Een aanvullende code uit Hoofdstuk IV kan desgewenst worden gebruikt om een functionele activiteit verband houdende met een neoplasma aan te geven. Zo moet bijvoorbeeld het catecholamine-producerend maligne feochromocytoom van de bijnier gecodeerd worden onder C74 met aanvullende code E27.5; het basofiel adenoom van de hypofyse met Cushing's syndroom onder code D35.2 met aanvullende code E24.0.
Er bestaat een aantal belangrijke morfologische (histologische) groepen van maligne neoplasmata: carcinomen waaronder plaveiselcel- en adenocarcinomen; sarcomen; overige tumoren van weke delen waaronder mesotheliomen; lymfomen (Hodgkin en non-Hodgkin); leukemie; overige gespecificeerde en lokalisatie-specifieke typen; en niet gespecificeerde vormen van kanker. Kanker is een algemene term en kan worden gebruikt voor elk van de bovengenoemde groepen. Deze term wordt echter zelden toegepast bij maligne neoplasmata van lymfoïd, hematopoëtisch en verwant weefsel. 'Carcinoom' wordt ten onrechte soms als synoniem voor 'kanker' gebruikt.
In Hoofdstuk II zijn de neoplasmata voornamelijk geclassificeerd naar lokalisatie, binnen grote groepen die indelen naar gedrag. In een klein aantal uitzonderingsgevallen wordt de morfologie aangegeven in de omschrijvingen van de categorie en de subcategorie.
Voor diegenen die het histologische type van neoplasmata wensen aan te geven, zijn uitgebreide afzonderlijke morfologiecodes beschikbaar (zie onder M Morfologie van nieuwvormingen). Deze morfologiecodes zijn afgeleid van de tweede editie van de Internationale Classificatie van Ziekten voor Oncologie (ICD-O), een twee-assige classificatie met aparte codesystemen voor topografie en morfologie. De morfologiecodes bestaan uit zes cijfers: de eerste vier cijfers geven het histologische type aan; het vijfde cijfer is de gedragscode (maligne primair, maligne secundair (metastatisch), in situ, benigne, maligne of benigne onzeker) en het zesde cijfer is een graderingscode (differentiatie) voor vaste tumoren en wordt tevens als een speciale code voor lymfomen en leukemieën gebruikt.
4. Gebruik van subcategorieën in Hoofdstuk II
Aandacht wordt gevraagd voor het speciale gebruik van subcategorie .8 in dit hoofdstuk [zie opmerking 5]. Waar het nodig was subcategorieën te maken voor 'overige', zijn deze in het algemeen als subcategorie .7 aangeduid.
5. Maligne neoplasmata die lokalisatiegrenzen overschrijden en het gebruik van subcategorie .8 (neoplasma met overlappende lokalisatie)
De categorieën C00- C75 classificeren primaire maligne neoplasmata naar hun plaats van oorsprong. Vele categorieën op drie-tekenniveau zijn verder onderverdeeld in benoemde delen of subcategorieën van het betreffende orgaan. Een neoplasma dat gedeeltelijk samenvalt met twee of meer aangrenzende lokalisaties binnen een categorie op drie-tekenniveau en waarvan het punt van oorsprong niet kan worden vastgesteld, dient onder subcategorie .8 ('neoplasma met overlappende lokalisatie') te worden geklasseerd, tenzij de combinatie specifiek elders in de classificatie is opgenomen. Zo is bijvoorbeeld carcinoom van oesofagus en maag specifiek onder C16.0 (cardia) geclassificeerd, terwijl carcinoom van het puntje en het ventraal oppervlak van de tong aan C02.8 moet worden toegekend. Anderzijds dient carcinoom van het puntje van de tong dat zich naar het ventraal oppervlak uitstrekt onder C02.1 te worden gecodeerd aangezien het punt van oorsprong, namelijk het puntje van de tong, bekend is. 'Overlappen' houdt in dat de hierbij betrokken lokalisaties aangrenzend zijn (zich naast elkaar bevinden). Numeriek opeenvolgende subcategorieën zijn vaak anatomisch aangrenzend, maar dit is niet altijd het geval (bv. blaas C67) en de codeur kan de behoefte hebben anatomische teksten te raadplegen om de topografische relaties vast te stellen.
Soms overschrijdt een neoplasma de grenzen van categorieën op drie-tekenniveau binnen een bepaald orgaansysteem. Om hierin te voorzien zijn de volgende subcategorieën in het leven geroepen:
C02.8 Neoplasma met overlappende lokalisatie van tong
C08.8 Neoplasma met overlappende lokalisatie van grote speekselklieren
C14.8 Neoplasma met overlappende lokalisatie van lip, mond- en keelholte
C21.8 Neoplasma met overlappende lokalisatie van rectum, anus en anaal kanaal
C24.8 Neoplasma met overlappende lokalisatie van galwegen
C26.8 Neoplasma met overlappende lokalisatie van spijsverteringsstelsel
C39.8 Neoplasma met overlappende lokalisatie van ademhalingsstelsel en intrathoracale organen
C41.8 Neoplasma met overlappende lokalisatie van bot en gewrichtskraakbeen
C49.8 Neoplasma met overlappende lokalisatie van bindweefsel en weke delen
C57.8 Neoplasma met overlappende lokalisatie van vrouwelijke geslachtsorganen
C63.8 Neoplasma met overlappende lokalisatie van mannelijke geslachtsorganen
C68.8 Neoplasma met overlappende lokalisatie van nier en urinewegen
C72.8 Neoplasma met overlappende lokalisatie van centraal zenuwstelsel
Een voorbeeld hiervan is een carcinoom van maag en dunne darm, dat gecodeerd moet worden onder C26.8 (Neoplasma met overlappende lokalisatie van spijsverteringsstelsel).
6. Maligne neoplasmata van ectopisch weefsel
Maligne neoplasmata van ectopisch weefsel dienen onder de lokalisatie waar ze zijn gevonden te worden gecodeerd. Zo zal bijvoorbeeld een maligne neoplasma van de ovaria moeten worden gecodeerd onder 'maligne neoplasma van ovarium' ( C56).
7. Gebruik van de Alfabetische lijst bij het coderen van neoplasmata
Naast lokalisatie moet bij het coderen van neoplasmata rekening worden gehouden met morfologie en gedrag en altijd moet eerst in de Alfabetische lijst de term voor de morfologische beschrijving worden geraadpleegd. De inleidende pagina's van Deel 3 omvatten algemene aanwijzingen met betrekking tot het gebruik van de Alfabetische lijst. De specifieke aanwijzingen en voorbeelden bij het lemma 'Neoplasma', dienen te worden geraadpleegd om het juiste gebruik van de categorieën en subcategorieën in Hoofdstuk II te verzekeren.
8. Gebruik van de tweede editie van de Internationale Classificatie van Ziekten voor Oncologie (ICD-O)
Voor bepaalde morfologische typen levert Hoofdstuk II een tamelijk beperkte topografische classificatie, of zelfs geen enkele. De topografiecodes van de ICD-O gebruiken voor alle neoplasmata in principe dezelfde categorieën op drie- en vier-tekenniveau als die in Hoofdstuk II worden gebruikt voor primaire maligne neoplasmata ( C00- C77, C80, waardoor in een grotere specificiteit van de lokalisatie voor ook deze andere neoplasmata wordt voorzien (maligne secundaire (metastatische), benigne, in situ en onzeker of onbekend).
Daarom wordt aanbevolen dat instanties die zowel de lokalisatie als de morfologie van tumoren willen coderen, zoals kankerregistraties, kankerziekenhuizen, pathologie-afdelingen en andere in kanker gespecialiseerde instanties, de ICD-O gebruiken.
|