Deze begint in de eerste vijf levensjaren en wordt gekenmerkt door blijvende afwijkingen in het patroon van sociale betrekkingen van het kind die samengaan met emotionele stoornissen en die ontstaan als reactie op veranderingen in zijn omstandigheden (b.v. angst en overmatige waakzaamheid; gebrekkige sociale relaties met leeftijdgenoten; agressie jegens zichzelf en anderen; gevoel van ellende; en in sommige gevallen groeiachterstand). Het syndroom ontstaat waarschijnlijk als een direct gevolg van ernstige ouderlijke verwaarlozing of mishandeling.